Dertig jaar geleden had ik hen voor het laatst gezien. Deze maand, op het 25-jarige huwelijksfeest van de vrouw met wie ik het langst bevriend ben, zag ik ze allemaal weer. Haar ouders, zussen, broer en ooms en tantes. Op haar negende al was mijn vriendin verhuisd naar een plaats zo'n veertig kilometer verderop. In 1970 was dat erg ver weg voor mij als kind. Om de vriendschap toch te kunnen voortzetten, logeerden we tot in de pubertijd regelmatig bij elkaar, en dan niet een dagje, maar een hele week. Ik bij haar of zij bij mij. Zij was bijna de enige die ik thuis ontving omdat dat goed ging. Met andere vriendinnen liep het om ingewikkelde redenen altijd spaak. Door deze logeerpartijen leerden wij elkaars familie natuurlijk van heel dichtbij kennen.
Ik heb het altijd enorm naar mijn zin gehad bij haar thuis. Ze woonden naast een landbouwcoöperatie waar de vader werkte en wij kind aan huis waren: we speelden aapje op de zakken meel onder in de silo en we reden mee met vrachtwagenchauffeurs (toen mocht dat nog), tot aan Zeeland toe. Toen zij al jong vaste verkering kreeg en ik even jong op kamers ging wonen, bleven we elkaar toch elk jaar op de hoogte houden van ons wel en wee. Nu is zij opeens 25 jaar getrouwd met haar vaste verkering van destijds. Ze vieren het feest in het restaurant van hun vroegere naaste buren, waar wij altijd snoep kochten. ‘Oom en tante’ noemden we de eigenaren, zoals toen nog gebruikelijk. Zeker, we hadden veel meer ooms en tantes dan de kinderen van tegenwoordig.
Ik moet zeggen dat ik van tevoren niet wist dat dit weerzien zoveel met me zou doen: ik ben er deze dagen om de haverklap nog geroerd door. Toen ik de moeder van mijn vriendin begroette, had ik namelijk even het gevoel dat ik sinds lange tijd mijn tweede moeder terug zag, de moeder met wie het wčl gewoon klikte, de moeder van het gezin waarin ik wčl kon floreren. Vroeger was ze er heel vanzelfsprekend, zelfbewust maar niet dominant, en altijd bezig. Ze was de basis voor vier kinderen en allerlei inloop. Nu ik na dertig jaar aandachtig naar haar kijk, vind ik haar er mooi en liefdevol uitzien. Niet zoetjes lief, maar krachtig. Zodat ik dacht: zo wil ik later zelf ook graag worden. In haar ogen zie ik dat ook zij ontroerd is omdat ze mij na al die tijd weer ziet, en ook dat had ik in die mate niet verwacht. Het raakt me elke keer als ik er weer aan denk. We hebben samen nog even over mijn boek zitten praten, dat ze gelezen had, en ik kon haar geruststellen dat ik het in mijn ‘ongelukkige jeugd’ bij hen thuis juist altijd zo fijn had gehad. Dat ze mijn ongeluk niet had opgemerkt, had dus daarmee te maken.
Anders maar net zo prettig is het om de vader van mijn vriendin terug te zien. Inmiddels een eindje in de zeventig en nog steeds jongensachtig. En hetzelfde geldt voor de zussen en broer bij wie ik me ook altijd op mijn gemak heb gevoeld. Tegelijkertijd was het shocking dat we allemaal dertig jaar ouder waren. Mijn vriend en ik zaten bijvoorbeeld aan de bruiloftstafel tegenover een - oneerbiedig gezegd - hele rij tantes, inmiddels de meesten zonder ooms, bij wie ik vroeger ook thuis kwam. Ik moet nu ouder zijn dan zij destijds, een niet te bevatten gewaarwording al is het geheel volgens de natuur. Ook zij herkennen mij allemaal nog, weten wie mijn ouders zijn, wat misschien logisch is maar me toch versteld doet staan omdat ik niet wist dat ik ook hier nog gekend ben. Een van hen zegt zelfs dat ik op mijn moeder lijk en ik vind het helemaal niet erg meer.
Ja, het is een heel bijzondere bruiloft voor mij, dit Achterhoekse feest van mijn oudste vriendin. Mijn lief en ik voelen ons er op ons gemak, dansen er als enige de tango maar doen met net zoveel plezier mee aan de polonaise, iets waarvoor ik vroeger altijd naar de toiletten vluchtte… Als we afscheid willen nemen van de ouders van mijn vriendin kunnen we de vader niet vinden. Als we al in onze bus zitten, komen ze - de moeder heeft hem opgespoord - over het gras van het grote parkeerterrein naar ons toe om ons dag te zeggen. Samen zwaaien ze ons uit. Zullen we elkaar ooit nog weerzien? Ik voel me dankbaar maar ook vreselijk sterfelijk.