Wat kan internet toch plezierig zijn. Zo aan het begin van het nieuwe seizoen ben ik me aan het bezinnen over het komende jaar, en het valt me op dat er juist nu een stel mensen van vroeger naar boven komen drijven. Niet een keer, maar een aantal keren, zodat ik weet: hier moet ik kennelijk wat mee doen. Het betreft voormalige vrienden die ik al heel lang niet meer heb gezien, en waarvan ik op zich vermoed dat het nog steeds juist is dat ik hen niet meer zie, al verdwijnen de mensen die ik ooit heb gekend, zo blijkt ook nu weer, nooit werkelijk uit mijn leven omdat ik soms aan ze denk of over ze droom.
Ik was dus opeens benieuwd hoe het met hen zou zijn, en sterker nog hoe het hun kinderen zou zijn vergaan. Want in het contact met de ouders zag ik destijds weinig perspectief meer, maar dat gold niet voor hun kinderen. Ik heb hen beiden, nu min of meer volwassen, nog in de buik van hun moeder zien zitten en heb hen voor het eerst vis à vis ontmoet toen ze daar nog maar net uit waren, tijdens de kraamvisites. Ik kon het altijd goed met ze vinden, en er overvalt me een lichte treurigheid nu ik besef dat, als het met je vrienden ‘uitgaat’, je dan meestal vanzelfsprekend ook hun kinderen niet meer ziet. Ik denk nu ook even aan het jochie met wie het goed klikte dat me vorig jaar op dezelfde manier is ontvallen.
Maar dan is daar tegenwoordig dus internet. Je typt gewoon de namen in van hen in wie je geïnteresseerd bent, en daar komen ze tevoorschijn. Een lichte gêne, mag dat wel, is dat niet sneaky, maar oké, vooruit dan maar. Het raakt me vervolgens meer dan ik had verwacht als ik concludeer dat deze twee zo verschillende kinderen, zoals dat heet, goed terecht gekomen zijn. Een grappige bijkomstigheid is dat ze nu op plekken zitten waarvan je destijds al vermoedde dat die bij hen zouden passen.
Over het ene kind, heel actief en behoorlijk ondeugend, maakten de ouders zich toen enige zorgen: hij paste met zijn actieve geest en lichaam niet in het schoolsysteem en dat gaf behoorlijk wat commotie in het verder zo kalme gezin. Hij heeft nu een eigen onderneming, en zo een prima plaats voor zichzelf in de samenleving gecreëerd. Het ontroert me en het geeft me hoop voor een van mijn eigen zonen die op school tot nu toe ook niet bijster gedijt. Zie je wel, er is ook plek voor diegenen die niet in het systeem passen, het kan goed komen.
Het andere kind van mijn voormalige vrienden, een nogal zwijgzaam en stilzittend denkertje, lijkt nu nog steeds te zitten en te denken maar – als ik het goed interpreteer - hij brengt het product van zijn denken inmiddels wel meer naar buiten, namelijk via het schrijven. Zijn schrijfsels ken ik verder niet, maar het zal me niets verbazen als daar humor uit spreekt, net als toen uit de weinige maar direct rake opmerkingen die hij wist te plaatsen.
Zo bezig zijnde, typte ik ook de namen van hun ouders op Google in. Zou ik van hen ook nog wat te zien krijgen? En ja hoor, het lijkt goed te gaan met hen, al besef ik dat het maar een gedeeltelijk antwoord is, gebaseerd op gegevens die klaarblijkelijk in de openbaarheid mogen komen. Ik speel wat met de gedachte of ik ze niet weer eens, na zo lange tijd, zal opbellen, want er zijn meer warme gevoelens voor hen dan ik een tijd lang zelf wist, maar vooralsnog blijft het bij spelen, het wordt geen uitvoeren. Is er ruimte voor die warmte omdat ik meer afstand heb genomen, neem ik op deze manier opeens nog weer even afscheid, of houdt mijn warmte juist een zekere toenadering in? Misschien is het allebei wel waar. In elk geval is het heel prettig om te merken dat ik het hun van harte gun dat het voorspoedig met ze gaat, dat ze dingen doen waarvan ik denk: leuk, past bij jullie! Ik voel daarbij bijna fysiek dat hun het goede gunnen, mijn eigen hart verwarmt. Mooi is dat. En dat nota bene allemaal via het soms zo onpersoonlijke, wat kille internet.
P.S. Vlak voordat ik deze column op de website zet, lees ik in de krant dat de vader van bovengenoemde vriendin van vroeger deze week overleden is.